maandag 26 mei 2014

Ik schroom de gieren te zien zweven

Ik schroom de gieren te zien zweven
boven het uitgemergeld kamp,
want ik ben nooit hun aas geweest
noch deelgenoot in deze ramp.
Ik schroom te schrijven over slagen
die niet op mijn rug zijn neergedaald.
Ik schroom te denken aan gemis
dat ik niet zelf heb moeten dragen
en dat mij niet zelf de keel heeft dichtgeschroefd.
Ik schroom te willen weten
hoe 't voelt bielzen te moeten tillen
als je ligt te rillen met de derdendaagse koorts.
Ik schroom te denken aan 't moment
dat het scheepsluik werd gesloten
en hitte brandde als van een toorts.
Ik schroom vanuit een veilig oord te meten
wie toen het zwaarste werd beproefd.

Ik huiver de kou te ondergaan
die stroomde vanuit Hollands bleke kust.
Ik huiver bij 't beeld van 't kil onthaal
dat zelfs de felste vreugde heeft geblust.

Ook een vaste toekomst kan bedriegen,
de liefste droom in rook vervliegen,
het vat der hope leeg geschraapt.
Laat de oorlogsvogels verder vliegen
en ik zal je in mijn armen wiegen
         tot je slaapt.

Herman Posthumus Meyjes
Deventer, 26 mei 2014

Bij de herdenking van de capitulatie van Japan op 15 augustus 1945 en de beëindiging  van de Tweede Wereldoorlog

Stadsgedicht 25

vrijdag 16 mei 2014

Op een dode boom in het Worpplantsoen

Zo dood als ik eensdaags zal zijn,
zijn armen hemelwaarts geheven,
zo levenloos staat hij in het plantsoen.
Kindergezang omspoelt zijn bast,
kapelmuziek klautert omhoog,
het jonge groen verschaft contrast,
de gewoonte van het staan
en het dagelijks zijn plichten doen
maakt dat hij ongeworteld lijkt te zweven.
Het lijkt nog wat, maar zijn leven
zit er op, het is slechts schijn.
Hij is zo dood als ik eensdaags zal zijn.

Herman Posthumus Meyjes
Deventer, 9 mei 2014

Terwijl ik in de muziekkoepel zat te wachten om (op 4 mei j.l.) te mogen voordragen, viel mijn oog op die ene dode boom, een nieuw stadsgedicht is geboren.

Stadsgedicht 24

woensdag 14 mei 2014

Ode aan het nieuwe College van B&W

Trapezewerkers zijt gij, zwevend tussen het wenselijke,
het mogelijke en het beloofde, duizelingwekkend,
soms een koene sprong, soms een salto mortale,
dan een harde landing, altijd adembenemende acrobatiek.
Het publiek kijkt belangstellend en belanghebbend toe,
en weet het beter, uiteraard, roept 'ah' en 'oe',
of, in meer courante taal, 'schande!'  en 'weg ermee!',
maar gij begint alweer aan de volgende vlucht,
met kunde en doodsverachting, gij, die zelden applaus verwacht,
gij voor wie geen vangnet gereed staat,
gij die verder vooruit kunt zien dan anderen, maar in wezen spartelt
in dezelfde zee van onzekerheid als waarin uw kiezers ronddobberen.

Dat het slappe koord u tot steun zij,
maar de vaste grond uw doel.
Dat wijsheid u vergezelle, met ruimte voor tegenslag,
dat vasthoudendheid uw kenmerk zij
en politieke moed uw herkenningsmelodie.
En ook, dat de polsstok niet noodzakelijkerwijs
de grens beduide van uw streven,
en het breekbare lijntje niet de maatstaf vorme van uw kracht,
noch de hooivork de grens van uw belasting.

Kortom, er wordt veel, liefst het onmogelijke, van u verwacht.
Bestuurderen, beproefden en nieuwelingen,
miskenden en gelauwerden, geharden en kwetsbaren, geeft acht!

Herman Posthumus Meyjes
Deventer, 14 mei 2014

Ter gelegenheid van de installatie van het nieuwe College van Burgemeester en Wethouders,
na de gemeenteraadsverkiezingen van 19 maart 2014. Voorgedragen op 14 mei te Schalkhaar.


Stadsgedicht 23

dinsdag 13 mei 2014

Eens was de tijd dat ik droomde

Eens was de tijd dat ik droomde
van een Europa geschoond van venijn.
Ik dacht dat het eind'lijk zou komen
en dat het nog bij mijn leven
zou worden en zijn.

Vulkanen getemd en geketend,
Na-ijver en heerszucht geboeid.
Vreugde om wat het betekent
als solidair Europees
burgerschap bloeit.

Maar 't is oppervlakkig gebleven,
het hart kwam er niet aan te pas.
Streven was goed, maar 't bleef streven:
in de grond van de zaak
bleef al wat het was.

Een dief sluipt thans langs de ramen,
maar geen voelt zich betrokken of bang.
Wij laten dat aan d' Amerikanen
en sluiten het slaperig oog.
Berouw komt eerlang.

Herman Posthumus Meyjes
Deventer, 13 mei 2014

Met het oog op de Europese verkiezingen van 22 mei 2014, voorgedragen tijdens Studium Generale in Saxion op dinsdag 13 mei 2014.

Stadsgedicht 22

maandag 5 mei 2014

Dodenherdenking

De  steile weg die zij gedwongen gingen
naar kamp, naar cel, naar loopgraaf of schavot,
volwassenen zo goed als jongelingen,
zij gingen niet alléén – wij deelden in hun lot.

Ook in het uur dat niemand kent maar ieder vreest,
stonden wij naast elkaar en zij aan zij;
elk bad tot zijn of hare God, zocht steun bij
wie, in droom of daad, het dierbaarst was geweest.

Zo ook vandaag, bij 't herbetreden van dat pad,
van Grebbeberg tot aan d' Japanse kolenmijn,
op de appèlplaats of in de éénrichtingstrein,
staan wij alsof geen uurwerkhand bewogen had,

en denken weer aan wie, tenslotte niet te helpen,
de hoogste prijs van 't leven zelf betaalden,
en vragen wat wij die de eindstreep haalden
nadien deden om de tranenstroom te stelpen.

Herman Posthumus Meyjes
Deventer, 4 mei 2014

Voorgedragen tijdens de herdenking op het Grote Kerkhof op 4 mei 2014

Stadsgedicht 18

Worpplantsoen

Een steen geworpen van mijn huis
en van daar een weinig verder
in het groen. Een noenmaal
in het gras, ach, als dat nog eens bereikbaar was .....
Een zoenmaal is ook goed, waarover
ik zo graag als jongen las.
Maar 't is een streng ontworpen park,
doorzichtig als kristal, getekend
met passer, liniaal en hark,
zonder struweel of struikgewas,
geen schuilplaats, geen bosschages …..
waar steel ik nog een kus,
waar streel ik nog een huid,
waar fluister ik nog een woord?
Zo raakt de liefde niet op vleugel,
al is het doorzicht schoon,
van ver reeds te bewonderen.
Een brede canapé met hoge rug,
in de gouden koepel neergezet,
als ware het een Venustempel van weleer,
met in het midden een liefdestroon,
doet ongetwijfeld wonderen
en kan misschien wel door de Nering Bögel.

Deventer, 29 juli 2013
Herman Posthumus Meyjes

Nering Bögel: ijzergieterij en een van de oudste industrieën in de stad, met wortels in de eerste helft van de 19e eeuw. Deed de herstelde en geheel vernieuwde muziekkoepel in het plantsoen in 2012 aan de stad cadeau.

Gedicht voorgedragen op zondagmiddag 4 mei in de muziekkoepel in het Worpplantsoen.


Stadsgedicht 3