woensdag 4 maart 2015

Oude begraafplaats

Dit is het landschap van de respectabele dood,
van de dood die gezien wil worden in het gezelschap
van de wilde krokussen en de dubbele sneeuwklokjes,
als deel van een onstuitbaar bloemenschilderij.
Dit is het landschap van de onverwoestbare bomen,
grijs en kreunend onder hun ouderdom,
maar stuk voor stuk een uitdaging
voor de meedogenloze tijd – bomen,
die elk zo oud zijn als de oudste dromen van wie hier rust.
Dit is het land van de stilte, niet zozeer van het graf,
maar van de wandelaar en de bezoeker wiens borstkas
aarzelt te bewegen en wiens voet twijfelt waar hij treden zal.
Het palet van bloemen behoudt het evenwicht
tussen dood en leven, dat het geheim is van ieder die hier doolt.

Hier zou men willen sterven, evengoed als leven.
Hier, in alle stilte, voelt men de diepe hartslag van de stad.
En ook, aan het einde van die lange laan, van zichzelve,
alsof men hier en nergens anders, een eeuwig leven had.
Hier, waar men bidt en zwijgt, vat men geredelijk nieuwe moed,
en voelt het leven onwaarschijnlijk groot en klaar en goed.

Deventer, 3 maart 2015

Naar aanleiding van een bezoek aan de Oude Begraafplaats aan de Diepenveenseweg te Deventer,
in gebruik 
tussen 1831 en 1918


Stadsgedicht 52

Geen opmerkingen:

Een reactie posten